Emoties

 
 

De wereld van de emoties zit bij mensen met autisme anders in elkaar dan bij mensen zonder autisme. Een oude mythe vertelt dat mensen met autisme zonder gevoelens door het leven gaan. Dit is de grootste onzin: hun gevoelswereld is even rijk en gecompliceerd. Om een kind of jongere met autisme beter te (proberen) begrijpen, moeten we aandacht hebben voor de specificiteit van zijn of haar emotionele wereld. We bespreken enkele aspecten, die belangrijk zijn in de omgang met mensen met autisme.

                               Emoties bij zichzelf en bij anderen herkennen

 

Als we weten dat mensen met autisme anders denken en de wereld anders interpreteren, is het begrijpelijk dat zij ook emotionele ervaringen op een specifieke wijze verwerken. Bij zichzelf gevoelens vaststellen, laat staan benoemen, kan erg moeilijk zijn. Een kind kan zich slecht voelen, zelfs wenen, en toch bij zichzelf niet automatisch voelen dat het om verdriet gaat. Een kind kan hartkloppingen voelen, trillen, en toch geen feedback uit de hersenen ontvangen die zegt “ik ben bang”.

Ook bij anderen emoties herkennen, verloopt niet automatisch. Peuters zonder autisme leren intuïtief om blije, boze, bange en verdrietige gezichten te onderscheiden. Gezichtsuitdrukkingen kunnen onderscheiden, is een belangrijke sociale vaardigheid. Als je dit goed kan, ben je ‘handiger’ (vb: stoppen met praten, nog net vóór de meester woest wordt, omdat je zijn irritatie kon zien). Kinderen met autisme leren dit minder vlot. Het blijkt ook een moeilijk aan te leren vaardigheid, omdat menselijke emotionele (gezichts)uitdrukkingen erg complex zijn.

 

Lander(19j): Ik houd niet van psychotherapeuten. “Hoe zit je er nu bij?” “Wat voel je nu?” Dergelijke vragen brengen me in de war. Ik doe mijn best, mijn hersenen zijn volop bezig met het zoeken naar een antwoord, terwijl ik probeer om mijn aandacht weg te houden van de patronen in de vloer of de kleding van de therapeut. Dergelijke vragen brengen mij zeker niet dichter bij mijn gevoel. Ik weet trouwens heel goed wat boos, bang, blij en verdrietig betekenen, ook al kan ik die gevoelens niet ‘pakken’ als ik dat wil. Ik word altijd kwaad als gezegd wordt dat mensen met autisme niet empathisch zijn. Mensen komen juist vaak naar mij toe omdat ik goed kan luisteren en geduld heb. Zelf zal ik niet zo gauw iets vertellen, omdat ik me niet kan voorstellen dat dit iets zou opleveren – voor mezelf of voor de anderen. 

 

                        Emoties anders uiten

 

De affectieve wereld van mensen met ASS is niet ‘arm’. Gevoelens worden wel anders uitgedrukt, vooral omwille van de beperkte communicatieve vaardigheden. Kinderen met autisme hebben ook vaak een heel individuele wijze van emoties uiten. Lachen kan boosheid uitdrukken, een bepaalde lichaamshouding kan wijzen op onzekerheid of verdriet. Vaak kunnen alleen de ouders de individuele lichaamstaal van hun kinderen met autisme goed interpreteren. Op deze manier leren kinderen met autisme het beste de ‘woordenschat’ van gevoelens: ouders spiegelen hun kinderen, geven woorden aan de ervaren emoties.

Emoties worden vaak uitgedrukt zonder nuances. Blij is blij, en houdt geen rekening met eventuele getuigen. Boos is boos, en wordt niet verhuld omwille van de sociale wenselijkheid. Deze eerlijkheid ervaren mensen met autisme vaak als een voordeel. Ook sociaal gezien wordt deze eerlijkheid, als de ruwe kantjes van de ‘ongezouten mening’ er een beetje af zijn, vaak erg geapprecieerd.

Mensen met autisme lijken ook meer over negatieve emoties te praten, dan positieve emoties te delen. Volgens Peter Vermeulen is dit enerzijds te wijten aan hun autistische communicatie: mensen met autisme hebben weinig behoefte aan het delen van emoties. Wie zich slecht voelt, is misschien op zoek naar een oplossing. Anderzijds zouden mensen met autisme ook meer negatieve emoties ervaren, omdat hun leven vaak moeilijker, ingewikkelder en pijnlijker is, omdat zij dagelijks met de tekorten van hun stoornis geconfronteerd worden.

 

                          Reguleren van emoties

 

Mensen met autisme voelen zich vaak volledig overspoeld door emoties. Ze kunnen moeilijker afstand nemen van hun ervaringen. Ze ervaren een gevoel met hun hele lichaam en geest. Positieve gevoelens worden niet getemperd, negatieve gevoelens ook niet. Zo kunnen mensen met autisme extreem blij en zelfs euforisch zijn, en zich kort erna diep depressief voelen. Als ze boos of verdrietig zijn, staan ze in eerste instantie weinig stil bij de oorzaken ervan, of bij eventuele oplossingen. Ze kunnen niet zo goed relativeren.

Bij jongeren met autisme worden deze emotionele reacties (vb: woede-uitbarsting of huilbui) vaak streng sociaal afgestraft. In de loop van de adolescentie leren ze zich te beheersen, lees: hun emoties te onderdrukken. Sommige jongeren zijn extreem bang van negatieve emoties. Het lijkt vaak een of-of verhaal. Of ze worden overspoeld, kunnen niets anders meer voelen, niets meer denken, en verliezen de controle volledig. Of ze sluiten zich volledig emotioneel af, voelen niets meer, en reageren louter rationeel. Boosheid of verdriet voelen, en rustig bedenken en bespreken waarom je je zo voelt, blijft voor de meesten bijzonder moeilijk.

Eva (14j): Weer had ik geen groepje bij het groepswerk Geschiedenis. De groepsverdeling was waarschijnlijk al lang afgesproken. Ik was boos en verdrietig, maar liet niets merken. Ik wou reageren, maar ik kon niets zeggen, ik kon niet meer helder denken. Vroeger zou ik op zo’n moment geschreeuwd hebben en misschien zelfs stoelen omgetrapt. Ik zei niets. Thuis heb ik de garagepoort achter me dicht gegooid, mijn fiets tegen de grond gekwakt, en hard geschreeuwd dat ik nooit meer terug ging.             

                          Denken en voelen: niet tegelijk

 

Omdat de informatieverwerking van mensen met autisme over het algemeen trager verloopt, lijken emotionele reacties ook vaak later op te treden. Wanneer mensen over het algemeen bij een verlieservaring korte tijd verdoofd voelen, en meteen daarna overspoeld worden door allerlei emoties, zien we bij mensen met autisme vaak een vertraagde reactie. Ook rouwverwerking verloopt vaak anders – en trager – dan bij andere mensen.

Er wordt wel eens gezegd dat mensen met ASS niet tegelijk kunnen denken en voelen. Ofwel worden zij overspoeld door hun emoties, en reageren ze zonder nadenken; ofwel investeren ze al hun aandacht en energie in het denken, en verdringen emoties naar de achtergrond. (Vermeulen, 2005).